Een burn-out, stress, deadlines. Zo maar wat thema’s die we de afgelopen weken vaak op ons platform hebben teruggezien. Aangedragen door docenten of studenten. Reden genoeg om te kijken wat dit nu voor onze eigen opleiding betekent. Collega Eline van Hamersveld ging op onderzoek uit. Hoe zit dat nu met de burn-outs onder de studenten van onze opleiding? In deze Smart Words de uitkomsten van haar onderzoek.
Door: Eline van Hamersveld
Wow, dit is schokkend. Voor mijn master Psychologie onderzocht ik burn-out bij onze communicatiestudenten. Ik heb een steekproef genomen en staar naar de resultaten. Ongelooflijk. Twee op de vijf studenten vertoont burn-out verschijnselen (om precies te zijn 42% van de studenten). Ter vergelijking: bij de werkende, gezonde bevolking is dit 14,6%.
Wat is burn-out nou eigenlijk?
Eerst wat theorie. Er zijn drie dimensies van burn-out. Deze worden vaak aan werk gerelateerd, maar ook door een studie kun je opgebrand raken. Allereerst de dimensie uitputting: dit duidt op het gevoel helemaal ‘op’ of ‘leeg’ te zijn als gevolg van werk of studie. Ten tweede distantie: dit duidt op een cynische, afstandelijke en weinig betrokken houding tegenover de eigen taken. Competentie is de derde dimensie: in hoeverre voelt iemand zich in staat om zijn studie of werk goed te doen?
Studenten scoren hoog
In dit onderzoek scoren de studenten hoog op alle drie dimensies van burn-out. Dat betekent dat twee op de vijf een verhoogde kans heeft om werkelijk een klinische burn-out op te lopen. In de literatuur[1] wordt veel gesproken over het vinden van de juiste balans tussen stressoren (dingen die je energielevel omlaag halen) en energiebronnen (dingen waar je energie van krijgt).
Stressoren en energiebronnen
Voor docenten is het natuurlijk handig te kijken naar deze stressoren en energiebronnen. Deze heb ik vervolgens geïnventariseerd. Communicatiestudenten noemen diverse stressoren die hun studiebeleving beïnvloeden. Het hebben van (meerdere) deadlines en toetsen, het samenwerken in groepen, het werken voor een echte opdrachtgever en ook de combinatie van studie en privé kan stress opleveren.
Welke energiebronnen hebben studenten dan? Een motiverende werking hebben de inhoud van de studie, inspirerende verhalen, prikkelende lesstof, mooie praktijkvoorbeelden. De relevantie en de ‘echtheid’ van opdrachten spelen ook een rol. Prettige samenwerking met andere studenten geeft energie en goede feedback van docenten en externe opdrachtgevers werkt stimulerend.
Opgelost?
Oké, nu weten we dus wat studenten belastend vinden en waar ze energie van krijgen. Is het probleem dan opgelost? Helaas niet. Die balans van stressoren en energiebronnen is voor elk individu anders. De ene student raakt in een flow van samenwerken met anderen. De andere student raakt juist geïrriteerd en voelt groepswerk als een belasting (want ervaart weinig controle). Nou lekker dan, zo’n onderzoek! Het roept dus meteen weer vragen op. En daar moeten we als opleiding iets mee. De vraag die nu in mijn hoofd zit: hoe kunnen we onderwijs ontwerpen met een goede balans tussen energiebronnen en stressoren? Wie het weet mag het zeggen.
[1] Bijvoorbeeld het Job Demands Resources model (Bakker en Demerouti, 2007)
Reacties