In deze rubriek delen we verhalen. Want verhalen verbinden. Juist in een tijd waar polarisatie op de loer ligt, is het zoeken naar die verbinding zo belangrijk. Zeker als een gesprek over het geloof gaat. Vooringenomenheid viert dan vaak hoogtij. Maar wat als je je eigen oordeel even kwijt bent?
Door: Agaath Flikweert
Verschrikt kijkt ze me aan. “Echt? Dat meen je toch niet hè. Cremeren, dat moet je niet doen hoor. Dat vuur dat voel je, dat heeft haar echt pijn gedaan. Ook al was ze dood.”
Ik hap naar adem
“Help,” denk ik, “moet dat nu?” De rillingen lopen over mijn rug. We hebben het over mijn moeder. Ik zie direct de beelden voor me. Zo werkt dat in mijn brein. En dat terwijl de dood haar juist van de pijn had moeten verlossen. Ik hap naar adem. Hoe kom ik in hemelsnaam weer van al dat geweld in mijn hoofd af?
Snel terug naar de woorden dan maar. Mijn enige redding op dit moment. Vol overgave stort ik me weer in het gesprek. Het gaat over tradities en geloof. Ze legt uit hoe belangrijk begraven voor haar als moslima is. Pas als je onder de grond ligt – en dat moet snel – begint het oordeel, vertelt ze. Niet eerder. En in de tussentijd ben je even een soort van verlicht geweest.
“Maar,” vraagt ze – nog steeds verbaasd over de beslissing van mijn moeder – “bij jullie geloof moeten ze toch eigenlijk ook begraven?”
Ongeloof
Haar vraag raakt me. Ten eerste worstel ik al jaren met het geloof. Des te meer ik erover nadenk des te onzekerder ik erover word. Al die verhalen, die kunnen toch gewoon niet waar zijn? Als klein kind geloofde ik erin. Zonder twijfel. Maar met de kennis van nu, ben ik daar toch iets anders in gaan staan.
Daarnaast, ook niet onbelangrijk, de keuzes die me nog resten na mijn dood, sla ik het liefst nog even over. Niet nu, denk ik dan. Noem het kortzichtig of naïef. Ik trek dat gewoon niet.
“Ja,” beaam ik. “In de protestantse kerk is dat inderdaad ook de traditie geweest. Nog steeds wel een beetje, maar het tij keert. Wij worden wat praktischer, zeg maar. Plaatsgebrek in ons kleine kikkerlandje. En eigenlijk ook wel te veel gedoe voor erna. Tel daarbij op dat de graven uiteindelijk ook weer geruimd worden, als je niet meer betaalt. En wat dan? Als je gelooft in wederopstanding voorzie ik daar toch wel een probleempje.”
Pfff, weer die beelden. Ik druk ze weg.
Zorg voor elkaar
De volgende dag heb ik ‘bij toeval’ een gesprek met een collega. Zijn vader ligt begraven in Tunesië. Het gesprek van gisteren zit me nog hoog. “Maar hoe zit het met die graven daar? Die worden toch wel geruimd? Dat kan toch niet anders?”
Hij kijkt me aan. “Kom, ik laat je iets zien.” Op internet zoekt hij de foto van de begraafplaats van zijn vader. Wat een uitgestrekte vlakte. En ja, het lijkt er inderdaad op dat die graven er al sinds jaar en dag liggen. Hoe is het mogelijk! “Het is wel beetje ongestructureerd daar,” vertrouwt hij me toe, “maar heel raar, hoeveel er ook omheen gebeurt of verandert, ik kan dat ene graf iedere keer weer feilloos vinden.”
Een week later zie ik haar weer. “Zeg, weet je, van die graven waar we het de vorige week over hadden. Je kan best weleens gelijk hebben.” Ze kijkt me aan, met een volle lach. “Oh echt? Heb jij dat voor mij uitgezocht? Wat fijn.”
Ze laat het even op zich inwerken. Ons gesprek heeft haar blijkbaar ook wat onzeker gemaakt. Dan vervolgt ze haar zin: “En weet je wat ik doe? Ik ga voor jou een graf kopen. In Marokko. Dan hoef jij niet verbrand te worden. En dan kom ik iedere zomer en winter bij jou op bezoek. Vind je dat goed?”
Ik kijk haar aan. Ik voel de ontroering. Wat een groot hart. Het duurt even, voordat het doordringt wat ze zegt. Geen beelden deze keer, maar iets veel groters. Noem het een inzicht. Achter dit gesprek over geloof gaat voor mij opeens een hele andere wereld schuil. Een wereld die gaat over zorg voor elkaar! En dat komt binnen.
Uitgelicht beeld is uit de privécollectie van Ayman van Bregt
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.