Wanneer ik bij mijn oma op bezoek ben, praten wij vaak over vroeger. Zonder blikken of blozen vertelt ze mij dan hoe haar vader een kip slachtte, zomaar in de achtertuin. Tegenwoordig kan ik het me niet voorstellen. Als ik alleen al aan het idee denk, lopen de rillingen over mijn rug.
Door: Juliette Beukers
Aan vlees geen tekort
Anno 2019 hoef je niet meer naar de boer voor een stukje vlees. Je loopt de supermarkt binnen bij je om de hoek en je vindt schappen vol met vlees, van biefstuk tot kipschnitzels. Met een beetje geluk heb je ook nog eens een goede aanbieding te pakken. Wel is het opvallend, dat in veel producten geen dier te bekennen is. Er zit een krokant paneerlaagje overheen of het is samengeperst tot een worst. Natuurlijk weten we dat het van een dier afkomstig is, maar echt beseffen doen we het niet.
Volgens de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) heeft de verstedelijking gezorgd voor de vervreemding van vlees. “Als stedelingen zijn we verwijderd geraakt van de productie. We halen ons vlees bij de supermarkt en denken verder niet na over waar het vandaan komt.” Toch komt hier de laatste jaren verandering in; de consument toont steeds meer interesse in waar het product nou eigenlijk vandaan komt. Dit heeft wel tot gevolg dat mensen geconfronteerd worden met de realiteit: slachthuizen en grote, maar krappe stallen. Dat is wel even wat anders dan je kant-en-klare cordon bleu. Ook organisaties, zoals Wakker Dier, hebben een grote invloed op het beeld van de vleesindustrie. Maar ondanks al deze campagnes, gaan mensen nog steeds massaal naar de supermarkt wanneer er vlees in de aanbieding is.
Breng de boer naar de stad
Pauline Schouwenburg startte haar eigen bedrijf De Platte Stad. Hiermee wil zij de stad en het platteland verbinden. “Het is best raar dat we de voedselindustrie zo ver mogelijk weghouden van de consument. We willen niet de consequenties dragen voor wat we eten en dat is het probleem. We weten niet wie de boeren zijn en wie de producten maken.”
Juist omdat we de boeren niet kennen en afgaan op het beeld van social media hebben zij, vooral in grote steden, een slecht imago. Daarbij komt het feit dat social media vooral populair is onder stedelingen. De boeren zijn hier niet mee bezig en vertellen niet hun kant van het verhaal op de socials. Dit heeft grote gevolgen voor de bedrijven; ze moeten sluiten door de vele kritieken of mensen gaan ’s nachts de stal in om te filmen. Op de lange termijn komt het soms voor dat de kinderen het bedrijf niet meer willen overnemen. Pauline roept daarom op om eens langs te gaan bij een boer: “Dan zie je als consument hoe het echt in Nederland zit. Veel filmpjes die rondgaan op internet komen uit het buitenland. De eisen in Nederland zijn namelijk ontzettend streng en er wordt goed gecontroleerd.”
Verandering is nodig
Dat er iets moet veranderen in de vleesindustrie is duidelijk. Je ziet namelijk dat er een omslag plaats vindt; steeds meer mensen kiezen voor plantaardig vlees. Dit wordt kwalitatief steeds beter, terwijl het vlees steeds minder wordt. Volgens Pauline zou het al een groot verschil maken als de voedselindustrie hybride vlees zou gaan produceren. “Op een gegeven moment wordt het zo hoogwaardig, dat het niet meer uitmaakt.” Ook de COV vertelt dat de voedselindustrie steeds meer bezig is met hybride vlees. Wel met de kanttekening: “Het zou het stukje biefstuk nooit vervangen.”
Het is wel duidelijk dat we collectief bewuster moeten worden waar ons vlees vandaan komt. De COV is het daarmee eens: “Er moet meer worden gecommuniceerd zodat mensen een beter beeld krijgen. Pauline vertelt dat wij als consumenten meer kunnen doen dan we zelf denken. “We hebben een veel grotere stem dan we denken. Wij moeten er meer verantwoordelijkheid in nemen. Neem eens direct af van een boer. Ik geloof dat daar echt iets heel erg belangrijks ligt.”
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.